U bevindt zich hier: Startpagina // Adviezen / Columns // Artikelen

Artikelen

Medicinale paddestoelen

Medicinale paddestoelen (‘mycoceuticals’)

Dhr. J.K. Bolhuis, arts
(Bijdrage uit syllabus van MBOG-symposium, 4 oktober 2003)

In deze lezing zullen na een inleiding over paddestoelen de diverse werkzame stoffen in deze paddestoelen worden besproken. Hierbij wordt vooral de aandacht gericht op polysacchariden, waaronder de PSK (polysaccharide K, ook wel Krestin genoemd) en de glucanen.
Van deze stoffen en met name de PSK is voldoende gerandomiseerd klinisch bewijs als adjuvant therapie bij chemotherapie.

Het therapeutisch effect van verschillende paddestoelen is zeer divers, zoals onderstaande tabel (met dank aan mycoloog Paul Stamets (www.fungi.com)) laat zien.

In de lezing zullen de volgende paddestoelen worden besproken, met daarbij aandacht voor therapeutische effecten, interacties, bijwerkingen en veiligheid.

Agaricus bisporus (Witte champignon)
Pleurotus streatus (Oesterzwam)
Lentinus edodus (Shii-take)
Agaricus blazei Murrill (Amandelpaddestoel)
Grifola frondosa (Maitake)
Trametes versicolor Pilat (Kawaratake)
Ganoderma lucidum (Reishi)
Cordyceps spp. (m.n. Cordyceps sinensis)
Grifola umbellata Pilat (Zhu ling)
Shizophyllum commune (Waaiertje)

Belangrijk is dat een groot deel van de werking van de polysacchariden afhangt van een goed functionerend immuunsysteem. Voorafgaand onderzoek hiernaar of combinatie met immuun-modificerende middelen ligt daarom voor de hand.


Voor meer informatie wil ik verwijzen naar:

www.fungi.com (en de boeken van Paul Stamets)
www.mdanderson.com/departments/cimer (zie dan review of therapies)
http://sci.cancerresearchuk.org/labs/med_mush/med_mush.html
www.ngoo.nl


In onderstaand artikel, eerder verschenen in het voorjaarsnummer van 2003 (16e jaargang, nr.1-2003, pag. 4-8) van het Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie, wordt een deel van de in deze lezing te bespreken materie verder met bijhorende referenties toegelicht:


Polysacchariderijke planten en paddestoelen bij kanker

Drs. J.K. Bolhuis, arts


In dit artikel bespreekt de arts Johan Bolhuis polysacchariderijke planten en paddestoelen die gebruikt zouden kunnen worden bij kanker. Een aantal daarvan past Bolhuis toe in zijn eigen praktijk. Polyssacchariden, glycanen of glucanen, zijn macromoleculen die wijdverspreid voorkomen in lagere en in hogere planten en omvatten een grote variatie aan suikerhoudende verbindingen. Met name slijmstoffen en oplosbare vezels zijn rijk aan polysacchariden die een werking kunnen hebben bij kanker. Deze polysacchariden zijn momenteel een ‘hot item’ en genieten intensieve wetenschappelijke belangstelling, met name vanwege de gecombineerde immuunstimulerende en selectieve cytotoxische werking tegen kankercellen en een metastaseremmende werking. Veelbelovend is met name het polysacchariderijke extract van de paddestoel Coriolus versicolor als niet-toxisch adjuvans bij de behandeling van kanker.



Inleiding

Diverse bestanddelen uit onze voeding kunnen van positieve invloed zijn op de behandeling van kanker. Dat er een preventief effect van vele stoffen uit plantaardige voeding uitgaat op kanker is algemeen geaccepteerd. Er zijn volop bewijzen dat een dieet zonder vlees (of met zeer weinig vlees) en weinig calorieën en dat rijkelijk bestaat uit verse groenten, fruit, peulvruchten, sojaproducten, groene thee, vette vis, olijfolie, lijnzaadolie en diverse kruiden als curcuma, rozemarijn, knoflook en uien een preventief effect heeft op kanker.
Naast voeding zijn er vele kruiden die een gunstig effect kunnen hebben bij kanker.
In dit artikel wil ik vooral de medische paddestoelen bespreken die een rol kunnen spelen bij de behandeling van kanker en die onderzocht zijn in gerandomiseerde studies bij mensen. De betreffende studies zijn uitgevoerd met kleine aantallen patiënten. Daarnaast zal ik nog een viertal veel voorgeschreven fytotherapeutica bespreken, waarvan sommigen helaas wat minder degelijke wetenschappelijke ondersteuning genieten, maar wel het vermelden waard zijn. Ik wil me hierbij beperken tot middelen die één ding gemeen hebben en dat is dat hun werking gebaseerd is op de in de plant en vooral in de paddestoel aanwezige polysacchariden.

Polysacchariden en kanker

In het boek “Sugars that heal” van de arts Emil Mondoa wordt het belang van zogenaamde essentiële suikers aangetoond [1]. Deze functionele suikers zijn de bouwstenen van polysacchariden, glycoproteïnen en glycolipiden en zijn achtereenvolgend de monosacchariden mannose, glucose, galactose, xylose, fucose en de geacetyleerde aminosuikers N-acetylglucosamine, N-acetylgalactosamine en N-acetylneuraminezuur. In tegenstelling tot vetzuren of aminozuren kun je niet slechts op één of enkele manieren deze moleculen met elkaar verbinden maar op talloze manieren. Zo kun je bijvoorbeeld van vier aminozuren maar 24 verschillende permutaties maken en van vier monosacchariden zo’n 35560 unieke tetrasacchariden maken [2].
Veel van deze polysacchariden zijn met hun grote verscheidenheid in vorm en aantal van groot belang voor de onderlinge celcommunicatie (informatie-overdracht en signaaltransductie) en herkenning van lichaamscellen door immuuncellen, d.w.z. herkenning van afwijkende cellen, zoals kankercellen of met virussen geïnfecteerde cellen. Deze specifieke polysacchariden zijn in de vorm van glycoproteïnen, glycolipiden of proteoglycanen gebonden aan het celoppervlak en vormen de zogenaamde glycocalix, de suikerrijke mantel om de celmembraan. Polysacchariden in de glycocalix zijn vooral ook van belang voor de verankering van cellen aan de extracellulaire matrix en spelen een rol bij de onderlinge hechting van cellen (cel-cel-adhesie). Bij kankercellen komen afwijkingen voor in de suikercomponenten van de glycocalix, hetgeen herkend wordt door immuuncellen.
Een aantal van deze polysacchariden vervullen een essentiële rol in ons immuunsysteem en bepaalde polysacchariden uit planten hebben een activerende werking op immuuncellen en kunnen zo van nut zijn in de behandeling van kanker [3]. Sommige polysacchariden, zoals van Ginkgo bilobazaad, hebben ook een directe cytotoxische werking via de inductie van apoptose [4].
Afwijkende polysacchariden aan het celoppervlak van kankercellen zijn ook betrokken bij migratie (uitzaaien) van kankercellen en bij angiogenese. Oraal toegediende polysacchariden kunnen dit beïnvloeden. Zo kan oraal toegediende gemodificeerd citruspectine (bij muizen) tumorgroei, angiogenese en metastase verhinderen [5]. Kortom: in verschillende stadia van kankerprogressie zijn polysaccharide-gemedieerde herkenningsprocessen betrokken [5].

Voedingsstoffen die rijk zijn aan deze essentiële suikers en polysacchariden zijn: haver, maïs, tarwe, wortelen, radijs, peren, rode wijn, het vruchtvlees van de kokosnoot, tomaten, pectine (vooral van appels en grapefruit), psyllium, diverse paddestoelen (zie verder in dit artikel), zeewier, moedermelk en de fytotherapeutica aloë, curcuma (geelwortel), maretak en echinacea.
De hieronder beschreven middelen werken met name dankzij hun hoge gehalte aan (peptidegebonden) polysacchariden of glycanen.

Aloë vera

De Italiaanse arts Lissoni, bekend om zijn vele publicaties over het effect van melatonine bij kanker, laat zien dat Aloë vera dit effect van melatonine kan versterken [6]. Het betrof hier een onderzoek bij 50 patiënten met een uitbehandelde vaste tumor (longkanker, maag/darmkanker, borstkanker of een glioblastoom). De patiëntengroep werd verdeeld in twee groepen, een groep (n=26) die alleen melatonine 20 mg a.n. (voor de nacht) kreeg en een groep (n=24) die melatonine 20 mg a.n. kreeg plus 2 x daags 1 ml aloë vera-tinctuur. Er was een significant verschil meetbaar in mate van progressie van de tumor en ook een hogere 1-jaarsoverleving in de melatonine- en aloë vera-groep. Een soortgelijk effect werd van mirre waargenomen. De werkzame bestanddelen van Aloë vera zijn voornamelijk de (muco-)polysacchariden die een immuunstimulerend effect hebben.

Al jaren wordt beweerd dat aloë vera-gel de kans op dermatitis of verbrandingen van de huid kan verminderen bij patiënten die bestraald worden. Één gerandomiseerde studie laat zien dat bij sterke bestralingen het twee weken langer duurt voordat er veranderingen aan de huid optreden [7]. Ik merk in de praktijk ook dat patiënten de verkoelende aloë vera-gel veel prettiger vinden dan de meestal aangeraden talkpoeder. Echter drie recente gerandomiseerde fase III-studies laten zien dat er geen significant effect van Aloë vera meetbaar is. Er treden niet minder dermatitis of verbrandingen op [8]. Opgemerkt dient te worden dat de hier geteste gel echter geen polysacchariden bevatten [9].

Curcuma

Curcuma longa ook wel bekend als koenjit of geelwortel is een kruid dat verantwoordelijk is voor de gele kleur van kerrie. Ik schrijf het standaard voor aan kankerpatiënten. Het is nummer één op mijn “poor-men’s-list” en makkelijk in te nemen: een theelepeltje per dag in wat yoghurt of groentesap. Het meest onderzochte werkzame bestanddeel is curcumin, een polyfenol. Dit laat in vele in vitro- en enkele in vivo-studies een remmend effect zien op darmkanker, leukemie, melanomen, nier- en borstkankercellijnen. Het remt ontstekingen en de groei van Helicobacter pylori. Van arabinogalactan, een polysaccharide uit Curcuma longa, en vooral van de polysacchariden uit de witte curcuma (Curcuma zedoaria) zijn kankerremmende en immuunstimulerende eigenschappen beschreven in zowel cellijnstudies als onderzoek bij muizen [10]. Klinische studies met polysacchariden uit curcuma zijn niet voorhanden. Wel zijn er twee bescheiden klinische studies verricht met curcumin. In een prospectieve fase I-studie onder 25 patiënten met een hoog risico op kanker of met pre-maligne lesies liet curcumin, in doses tot 8 gram per dag, gedurende 3 maanden, een chemopreventieve werking zien bij een klein percentage van de patiënten [11]. Curcumin was in deze hoge dosering niet toxisch. In een kleine pilotstudie met 15 patiënten met gevorderde, resistente colorectale kanker gaf curcumin, in doses tot 180 mg per dag (afkomstig uit een gestandaardiseerd curcuma-extract), gedurende 2 tot 4 maanden, stabilisering van de kanker bij 30 % van de patiënten [12].

Echinacea purpurea

Echinacea staat bekend om zijn immuunstimulerend effect en dit effect wordt vooral toegeschreven aan bepaalde polysacchariden. Gerandomiseerde studies ontbreken. Eén pilot-studie laat bij een groep van 15 kankerpatiënten die chemotherapie met voorafgaand intraveneus 2 mg polysacchariden van Echinacea purpurea kregen, een verhoogd aantal leukocyten zien ten opzichte van een controlegroep [13]. Misschien dat Echinacea purpurea effectief kan zijn tegen leukopenie door chemotherapie, maar er waren in deze studie ook veel bijwerkingen en zelfs 2 sterfgevallen, waarschijnlijk ten gevolge van hun slechte conditie en de bijwerkingen van de chemotherapie. Het kon echter niet uitgesloten worden dat dit een bijwerking van echinacea kan zijn. Ander onderzoek naar de toxiciteit van echinacea laat echter zien dat Echinacea purpurea zeer waarschijnlijk niet toxisch is [14].

Maretak (Viscum album)

Met maretakextract zijn er enkele gerandomiseerde studies uitgevoerd. Zo laat een studie van Lenartz c.s. een verlengde overleving bij astrocytomen (graad 3 en/of 4) zien [15] en laat een studie van Douwes een levensverlenging zien bij patiënten met een gemetastaseerde darmkanker [16]. In een cohortstudie waarin 1668 patiënten met verschillende vormen van kanker Viscum albumextract kregen (Iscador), vertoonden de Iscadorgebruikers een significant langere overlevingsduur ten opzichte van de controlegroep [17]. In een studie bij 25 patiënten met (gevorderde) ovariumkanker gaf postoperatieve behandeling met Iscador een langere overlevingsduur ten opzichte van patiënten die behandeld werden met een ander middel (Cytoval) [18]. Een studie naar het effect van een maretak-extract bij hoofd- en halstumoren laat geen effect zien [19], maar bekend is dat maretak juist ingezet wordt bij tumoren die gevoelig zijn voor immuuntherapie.
Waarschijnlijk zijn de meest belangrijke werkzame bestanddelen uit de maretak de lectinen, maar ook zijn er diverse polysacchariden gevonden in de maretak waaronder arabinogalactan en rhamno-arabinogalactanen die beiden van belang zijn voor een binding van cellen aan de lectinen [20].

Medicinale paddestoelen

Vele paddestoelen zijn een bron van nieuwe farmacologisch interessante stoffen. Met name zijn de talrijke polysacchariden met antitumor- en immuunstimulerende werking van belang [21]. Vooral de Basidiomyceten bevatten biologisch actieve polysacchariden in vruchtlichamen en mycelium. De meeste van deze polysacchariden behoren tot de beta-glucanen. Polysacchariden uit paddestoelen voorkomen oncogenese, hebben een antitumorwerking via activering van de immuunrespons en voorkomen metastase [21].

Coriolus versicolor

Pr
paraten van de Coriolus versicolor behoren tot de best onderbouwde natuurlijke preparaten bij kanker. Diverse studies met cellijnen en bij dieren en mensen, waarvan een aantal fase III-studies, laten een significant antimicrobieel, antiviraal en antitumor effect zien wanneer het naast chemotherapie en/of radiotherapie wordt ingezet. Zo zien we een significante verlenging van de levensduur met 15% bij mensen met darmkanker (stadium Dukes C) wanneer zij gebruik maken van de PSK-fractie van de coriolus versicolor [22]. In andere fase III studies wordt dit bevestigd [23,24] en we zien ook in een aantal gerandomiseerde studies een vermindering van de sterfte bij oesafuguscarcinomen en maag- en darmcarcinomen, een langere overleving bij primair leverkanker, bij non-lymfatische leukemie, bij acute leukemie, bij nasopharynxcarcinoom en bij borstkanker. Het gunstige effect bij kanker wordt toegeschreven aan zowel cytoxische als cytostatische effecten van de PSK-fractie, als wel een stimulatie van de cellulaire afweer. Ook zijn er aanwijzingen voor een anti-metastatisch effect dankzij een remming van de vorming van nieuwe bloedvaten (neo-angiogeneseremmend effect). Aangezien bij veel vormen van kanker een verbetering van het immuunsysteem en remming van neo-angiogenese een mogelijk effect kan hebben is deze Coriolus versicolor breed inzetbaar en dan ook in mijn praktijk het meest voorgeschreven middel bij kanker (in een combinatiepreparaat met maitake en shiitake).

De werkzame bestanddelen worden met heet water geëxtraheerd uit het mycelium van deze paddestoel en bestaat uit twee aan eiwitgebonden polysacchariden; polysaccharide K (PSK, ook wel Krestin genoemd) en Polysaccharide-Peptide (PSP). Het vruchtgedeelte van de paddestoel is vrij houtachtig en vezelrijk en wordt niet gegeten, maar wel gebruikt voor tincturen en thee. De gebruikelijke dosering van het myceliumextract en van het extract van de jonge bovengrondse delen is drie gram per dag, voor tenminste de eerste twee weken en dan eventueel verminderen naar anderhalf gram als onderhoud. Het kan als thee worden ingenomen of in capsules. In de literatuur worden nauwelijks bijwerkingen gemeld, behalve wat maag- of darmklachten. Verder is er een melding van verkleuring van de vingernagels.

Shiitake (Lentinula edodus)

De shiitake, in Nederland ook wel de Japanse champignon genoemd en een zeer smaakvolle paddestoel, is eveneens een rijke bron van polysacchariden. Lentinan, een gezuiverd beta-glucan, laat in een aantal studies een tumorremmend effect zien en een verbetering van de kwaliteit van leven bij maagkanker en prostaatkanker [25,26]. Nadeel van dit middel is de prijs en het moeten injecteren. In een recente studie kregen 6 patiënten met gevorderde maagkanker met uitzaaiingen een postoperatief behandelingsregime met chemotherapie, gevolgd door anderhalf tot twee jaar orale immunochemotherapie (pyrimidine-fluorideverbindingen) in combinatie met intraveneus lentinan. Na minstens 4 jaar had nog geen van de patiënten een nieuwe kanker ontwikkeld [27].

Mogelijk is ook het eten van de shiitake paddestoel al immuunstimulerend vanwege de polysacchariden die ook in het bovengrondse deel zitten. Bij muizen is aangetoond dat de antitumoreigenschappen behouden blijven bij orale toediening van lentinan [28]. Ik raad daarom kankerpatiënten aan om regelmatig shiitake te eten, waarbij het verhit en fijngewreven, zeer fijn gesneden of gepureerd moet zijn om de opname van de polysacchariden te optimaliseren.

Zhu ling (Grifola umbellata pilat)

Deze paddestoel is bekend als een belangrijk immuunstimulans en is vooralsnog alleen onderzocht als middel tegen blaaskanker. Uit twee gerandomiseerde studies blijkt dat Zhu ling bij blaaskanker evenveel effect heeft (minder kans op een recidief) als het spoelen van de blaas met BCG en meer effect heeft dan chemotherapie [29,30]. BCG is een verzwakte stam van de bovine tuberkelbacterie en wordt toegepast bij blaascarcinoom.

Schizophyllum commune

Dit is een kleine wittige zwam zonder steel, die vooral op dood hout groeit. Een polysaccharide uit deze zwam, genaamd schizophyllan is onderzocht in drie gerandomiseerde studies. De studie naar het effect van injecties met schizophyllan bij cervixcarcinoom laat een verbeterde respons, een lagere recidiefkans en een verlengde levensduur zien [31]. Bij maagkanker wordt eveneens een verbeterde overleving gezien [32,33].

Naast de bovengenoemde middelen die allen in gerandomiseerde fase III-studies zijn onderzocht is er nog een aantal paddestoelen die volgens diverse studies met cellijnen en proefdieren en enkele niet gerandomiseerde studies bij mensen ook een mogelijk gunstig effect hebben bij kanker onder andere vanwege immuunstimulerende eigenschappen, met name weer vanwege de aanwezige polysacchariden (diverse glycanen) en vanwege sterke anti-oxidatieve eigenschappen.
De bekendste de paddestoelen hiervan zijn Reishi (Ganoderma lucidum), Maitake (Grifola frondosa), de “rupsenschimmel” Cordyceps spp. (o.a. Cordyceps sinensis), Agaricus blazei Murril (rijke bron van betaglucanen en sinds kort in Nederland gekweekt en verkrijgbaar als delicatesse) en de relatief nieuwe Hypsizygus marmoreus en Flammulina velutipes.

Tot slot wil ik u verwijzen naar een zeer informatieve en goed onderbouwde homepage over medische paddestoelen bij kanker, geschreven door J.E. Smith, N.J. Rowan en R. Sullivan. Dit 256 pagina’s tellende en te downloaden rapport (pdf-files) bevat veel informatie over extractiemethoden, werkzame bestanddelen en verrichte medische onderzoeken en is te vinden op http://sci.cancerresearchuk.org/labs/med_mush/med_mush.html

Na dit gelezen te hebben zult u met deze kennis misschien wat vaker gezond genieten van de juiste paddestoelen. Ik lust er wel soep van (met wat extra curcuma erin).

Auteursgegevens

Johan Bolhuis is arts te Dieren en past o.a. niet-toxische tumortherapie toe.
www.natuurarts.nl


Literatuur

1) Mondoa E.I., Kitei M. Sugars that heal, the new healing science of glyconutrients. Ballantine Books, New York, 2001. ISBN 0345441060
2) Hodgson J. Carbohydrate-based therapeutics. Biotechnology (N Y). 1991 Jul;9(7):609-13.
3) Ooi VE, Liu F. Immunomodulation and anti-cancer activity of polysaccharide-protein complexes. Curr Med Chem 2000: 7(7):715-29.
4) Chen Q, Yang GW, An LG. Apoptosis of hepatoma cells SMMC-7721 induced by Ginkgo biloba seed polysaccharide. World J Gastroenterol 2002 Oct;8(5):832-6.
5) Nangia-Makker P, Hogan V, Honjo Y et al. Inhibition of human cancer cell growth and metastasis in nude mice by oral intake of modified citrus pectin. J Natl Cancer Inst 2002 Dec 18;94(24):1854-62.
6) Lissoni P, Giani L, Zerbini S et al. Biotherapy with the pineal immunomodulating hormone melatonin versus melatonin plus aloe vera in untreatable advanced solid neoplasms. Nat Immun 1998;16(1):27-33.
7) Olsen DL, Raub W Jr et al. The effect of aloe vera gel/mild soap versus mild soap alone in preventing skin reactions in patients undergoing radiation therapy. Oncol Nurs Forum 2001 Apr;28(3):543-7.
8) Heggie S, Bryant GP, Tripcony L et al. A Phase III study on the efficacy of topical aloe vera gel on irradiated breast tissue. Cancer Nurs 2002 Dec;25(6):442-51.
9) Website van de universiteit van Texas en het M.D. Anderson Cancer Centre: http://www.mdanderson.org/departments/cimer/dIndex.cfm?pn=6EB86A59-EBD9-11D4-810100508B603A14 of http://www.mdanderson.org/departments/cimer (klikken op Reviews of Therapies).
10) Kim KI, Kim JW, Hong BS et al. Antitumor, genotoxicity and anticlastogenic activities of polysaccharide from curcuma zedoaria. Mol Cells 2000: 10(4):392-8.
11) Cheng AL, Hsu CH, Lin JK et al. Phase I clinical trial of curcumin, a chemopreventive agent, in patients with high-risk or pre-malignant lesions. Anticancer Res 2001 Jul-Aug;21(4B):2895-900.
12) Sharma RA, McLelland HR, Hill KA et al. Pharmacodynamic and pharmacokinetic study of oral Curcuma extract in patients with colorectal cancer. Clin Cancer Res 2001;7(7):1894-900.
13) Melchart D, Clemm C, Weber B et al. Polysaccharides isolated from Echinacea purpurea herba cell cultures to counteract undesired effects of chemotherapy – a pilot study. Phytother Res 2002: 16(2):138-42.
14) Mengs U, Clare CB, Poily JA. Toxicity of Echinacea purpurea. Acute, subacute and genotoxicity studies. Arzneimittelforschung 1991: 41(10):1076-81.
15) Lenartz D, Dott U, Menzel J et al. Survival of glioma patients after complementary treatment with galactoside-specific lectin from mistletoe. Anticancer Res. 2000 May-Jun;20(3B):2073-6.
16) Douwes FR, Wolfrum DI, Migeod F. Ergebnisse einer prospektiv randomisierten Studie: Chemotherapie versus Chemotherapie plus “Biological response modifier” bei metastasierendem kolorektalem Karzinom. Zeitschrift für Onkologie 1986;6:155- .
17) Grossarth-Maticek R, Kiene H, Baumgartner SM, Ziegler R. Use of Iscador, an extract of European mistletoe (Viscum album), in cancer treatment: prospective nonrandomized and randomized matched-pair studies nested within a cohort study. Altern Ther Health Med 2001 May-Jun;7(3):57-66, 68-72, 74-6 passim.
18) Hassauer W, Gutsch J, Burkhardt R. What prospects of success does Iscador therapy offer in advanced ovarian cancer? Onkologie 1979 Feb;2(1):28-36
19) Steuer-Vogt MK, Bonkowsky V, Ambrosch P et al. The effect of an adjuvant mistletoe treatment programme in resected head and neck cancer patients: a randomised controlled clinical trial. Eur J Cancer 2001 Jan;37(1):23-31.
20) Edlund U, Hensel A, Frose D et al. Polysaccharides from fresh Viscum album L. berry extract and their interaction with Viscum album agglutinin I. Arzneimittelforschung 2000: 50(7); 645-51.
21) Wasser SP. Medicinal mushrooms as a source of antitumor and immunomodulating polysaccharides. Appl Microbiol Biotechnol 2002 Nov;60(3):258-74.
22) Torisu M, Hayashi Y, Ishimitsu T et al. Significant prolongation of disease-free period gained by oral polysaccharide K (PSK) administration after curative surgical operation of colorectal cancer. Cancer Immunol Immunother 1990;31(5):261-8.
23) Nakazato H, Koike A, Ichihashi H et al. An effect of adjuvant immunochemotherapy using krestin and 5-FU on gastric cancer patients with radical surgery (first report)--a randomized controlled trial by the cooperative study group. Study Group of Immuno-chemotherapy with PSK for Gastric Cancer. Gan To Kagaku Ryoho 1989 Aug;16(8 Pt 1):2563-76.
24) Nio Y, Tsubono M, Tseng CC et al. Immunomodulation by orally administered protein-bound polysaccharide PSK in patients with gastrointestinal cancer. Biotherapy 1992;4(2):117-28.
25) Taguchi T. Clinical efficacy of lentinan on patients with stomach cancer: end point results of a four-year follow-up survey. Cancer Detect Prev Suppl. 1987;1:333-49.
26) Tari K, Satake I, Nakagomi K et al. Effect of lentinan for advanced prostate carcinoma. Hinyokika Kiyo 1994 Feb;40(2):119-23.
27) Kagawa R, Nakayama N, Yamaguchi T et al. Postoperative adjuvant immunochemotherapy using Lentinan for advanced gastric carcinoma patients with metastasis in the regional lymph nodes and serosal invasion. Gan To Kagaku Ryoho 2002 Nov;29(11):1989-94.
28) Ng ML, Yap AT. Inhibition of human colon carcinoma development by lentinan from shiitakemushrooms (Lentinus edodes). J Altern Complement Med 2002 Oct;8(5):581-9.
29) Yang DA, Li SQ, Li XT. Prophylactic effects of zhuling and BCG on postoperative recurrence of bladder cancer. Zhonghua Wai Ke Za Zhi 1994 Jul;32(7):433-4.
30) Yang DA et al. Zonghua Wai Ke Za Zhi 1999;37:464-71.
31)Okamura K, Suzuki M, Chihara T et al. Clinical evaluation of schizophyllan combined with irradiation in patients with cervical cancer. A randomized controlled study. Cancer 1986 Aug 15;58(4):865-72.
32) Fujimoto S, Orita K, Kimura T et al. Clinical evaluation of SPG (schizophyllan) as a therapeutic adjuvant after surgery of gastric cancer--controlled study by an envelope method. Gan To Kagaku Ryoho 1983 Apr;10(4 Pt 2):1135-45.
33) Nakao I, Uchino H, Orita K et al. Clinical evaluation of schizophyllan (SPG) in advanced gastric cancer--a randomized comparative study by an envelope method. Gan To Kagaku Ryoho 1983 Apr;10(4 Pt 2):1146-59.

Verder aanbevolen literatuur:
Heber D, Blackburn GL et al. Nutritional Oncology. Academic Press, Los Angeles 1999
Houtsmuller AJ. Niet-toxische tumortherapie, een aanvulling. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 1995.
Moss RW. Herbs against cancer, history and controversy. Equinox Press, New York 1998
Quillin P & Quillin N. Beating cancer with nutrition. Nutrition Times Press, Tulsa 2001.
Valstar E. Voedingsinterventie bij kanker. ISBN 9058601927
Website van het Nederlands Genootschap Orthomoleculaire Oncologie:www.ngoo.nl

© September 2003: Niets van bovenstaande tekst mag worden vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur: dhr. J.K. Bolhuis, arts. Vingerhoed 2, 6953 BZ Dieren.